gebed,  klooster

dagritme

Een van de kenmerkende aspecten van een klooster is de regelmaat van het leven. Regelmaat is een weldaad voor de mens. Het zorgt ervoor dat je geen energie hoeft te steken in allerlei keuzes en beslissingen over wat je nu eens zal gaan doen. Die keuzes en beslissingen zijn meestal onbewust, maar veel prikkels, volle agenda’s en wisselende tijden om te eten, te gaan slapen en weer op te staan doen wel een aanslag op je energie. In ieder geval op mijn energie. Monniken leiden wat dat betreft, een bevoorrecht leven. In kloosters wordt het dagritme bepaald door de dagelijkse getijden, die bijvoorbeeld de benedictijnen en trappisten 5 à 6 keer per dag bidden. Bij ieder kloosterbezoek opnieuw merk ik, dat een vast ritme mij goed doet.

In mijn dagelijkse leven vind ik het knap moeilijk om mij aan een vast ritme te houden. Daar zijn allerlei oorzaken voor. Mijn werk is bijvoorbeeld een bron van onregelmatigheid. Ik ben vaak voor een klus twee of drie dagen van huis, waarbij ik dan ergens in de Randstad in een hotel verblijf. Daar vind ik het moeilijk om een plek te vinden voor een moment van stilte en inkeer tussen de middag. Thuis vind ik juist dat tijdstip wel prettig om mijn activiteitenstroom te onderbreken. En daar gaat mijn regelmaat dus al wanneer ik op pad ben. Bovendien slaap ik vaak niet zo goed in hotels en ook dat is niet bevorderlijk voor een vast ritme.

Maar ook als ik thuis ben, is het een hele uitdaging om regelmatig te leven in een vast ritme. Als ik aan het werk ben, dan zou het niet al te moeilijk moeten zijn: ik heb mijn werkuren, weinig afleiding door bezoek en ik kijk amper tv. De randvoorwaarden zijn dus gunstig. Toch vind ik het ook dan moeilijk. Ik ben namelijk gemakkelijk te verleiden. Door een computer of een iPad bijvoorbeeld en dan wordt het toch weer laat. Of een mooi boek. Of door de gezelligheid van samen met manlief borrelen voor het eten. Een cryptogrammetje erbij, een glaasje en een hapje en voor je het weet is het zeven uur en moet er nog gekookt en gegeten worden. Slapen gaan met een volle maag bekomt mij altijd slecht, dus ga ik dan later naar bed dan ik eigenlijk zou willen. De monnik in mijzelf bloeit duidelijk op bij een vast ritme, maar levend buiten de muren van een klooster vind ik het een hele uitdaging om een goede balans te vinden tussen dit verlangen naar regelmaat en het samen leven en werken met anderen in een maatschappij vol prikkels. Thuismonniken hebben het op dit punt veel lastiger dan kloostermonniken.