geloof,  Jezus

tesjoeva

Ommekeer van het hart of, zoals de joden dat noemen: tesjoeva. Vandaag, zondag Palmpasen 2022, stuitte ik op dit begrip. Willem Jan Otten bezigde het woord in zijn essay Meneer Duif weigert dienst in zijn recent verschenen boek. Onder de mooie titel Zondagmorgen, over het missen van God verzamelde hij essays over iedere zondag van het kerkelijke jaar. Hij schreef zijn essays toen hij tijdens de lock-downs van 2020-2021 niet naar de wekelijkse mis in de St. Nicolaasbasiliek in Amsterdam kon. In prachtige essays reflecteert hij op zijn persoonlijke ervaringen met het missen van de mis. Zijn gedegen inzicht in de theologische achtergronden van die missen maken er ook een vorm van geloofsoverdracht van. Tesjoeva is het innerlijke proces waarbij de gelovige steeds meer God centraal stelt in plaats van zijn eigen ego. Het christendom stelt Jezus centraal in deze ommekeer, die uiteindelijk leidt tot het besluit om in navolging van Jezus te willen leven.

In het evangelie is deze ommekeer vooral af te lezen aan Petrus, voorheen Simon, zo stelt Otten. Telkens als hij rotsvast meent te weten wat hij gelooft, wordt hij door Jezus van zijn zekerheid beroofd. Hij vervalt in twijfel, loochening, wanhoop. Pas bij het kraaien van de haan, nadat hij Jezus drie keer heeft verloochend, neemt zijn tesjoeva een aanvang. Dit essay bracht mij onmiddellijk terug naar mijn ervaringen tijdens de Geestelijke Oefeningen in 2021. Op 14 januari 2022 schreef ik over dit moment dat de haan kraait het volgende. Hij breekt mij helemaal open. Alles komt naar boven: wat Hij voor mij betekent, hoe Hij is, wie Hij is, hoe Hij van mij houdt. (…) In Jezus wordt God heel persoonlijk en raakt Hij mij diep in mijn ziel. Hij wordt nu levende werkelijkheid voor mij en dat geeft veel vreugde.

levenslang

De ommekeer van het hart is een levenslang proces. Het is niet zo dat je ineens het licht ziet en vanaf dat moment een ander mens bent. Een bekend gezegde uit het boeddhisme zegt het zo. Vóór de verlichting: de afwas, na de verlichting: de afwas. Dries van den Akker sj en anderen publiceerden een boek onder de titel Bekering. De verhalen van Ignatius van Loyola en van twaalf mensen van vandaag brengen precies dezelfde boodschap: bekering is een levenslang proces. Er kan een overweldigend moment, een bijzondere ervaring zijn, die je achteraf je bekering noemt. Zo’n moment roept een verlangen wakker dat helpt om voort te gaan op de weg van ommekeer. Maar je bent niet ineens een ander mens zonder egocentrische aanvechtingen (“zonden”). Daarom blijven jezuïeten ook “zoeken naar God in alle dingen”.

Een paar keer in mijn leven heb ik de genade ervaren van zo’n grote, bijzondere verbondenheid met God. Ik denk aan de mystieke ervaring in Oberzeuzheim (D) of de aanwezigheid van Jezus in de kapel van het Brandend Braambos. Deze ervaringen werken diep door in mijn leven en zijn wezenlijk voor mijn geloofsweg. Het knielen voor het altaar in het Wald der sieben Schmerzen noem ik achteraf mijn bekering. Maar ik doe andere, minder overweldigende ervaringen tekort als ik dat woord voor alleen die ervaring reserveer. Bijvoorbeeld de viering van het Laatste Avondmaal in het Dominicanenklooster Huissen in 2013. Hierover schreef ik destijds een weblog onder de titel Geraakt worden. Met de grote ervaringen gaf God mij als het ware een schop onder de kont. Ik ben als Petrus die af en toe hardhandig de goede richting uit gestuurd moet worden. Maar die andere ervaringen verankeren de bekering in mijn leven – tesjoeva.