geloof,  God

god zoeken – 3

Wat ik nu ga schrijven, is heel persoonlijk. Het komt uit mijn dagboek uit 2006. Ik heb het drie dagen na terugkomst van mijn programma bij De Voorde opgeschreven. Toen ik het opschreef voelde de ervaring nog erg kwetsbaar, ook vanwege mijn niet-christelijke achtergrond. Ik heb het destijds ook maar aan een of twee mensen verteld. Inmiddels heb ik geen schroom meer om met mijn verhaal naar buiten te komen. Het is weliswaar een persoonlijk verhaal, maar het is ook een universeel verhaal: het is het verhaal van iemand die op zeker moment geraakt is door God. Om het te volgen, moet je je door mijn woorden heen in mijn ervaringswereld verplaatsen. Misschien herken je iets van jezelf in mijn aantekeningen.

Bonhoeffer schreef: “Als ik degene ben die zegt waar God zijn zal, dan zal ik daar altijd een God vinden die op een of andere manier bij mij past, mij bevalt, die met mijn wezen verbonden is. Is het echter God die zegt waar hij zijn wil, dan zal dat een plaats zijn, die vooralsnog helemaal niet bij mijn wezen past, die mij ook in het geheel niet bevalt. Deze plaats is het kruis van Jezus. En wie hem daar vinden wil, die moet ook zelf onder dit kruis, zoals de Bergrede dat verlangt.” Dat is precies wat mij is overkomen. Hier volgt het eerste stuk van de tekst uit mijn dagboek. In de volgende post beschrijf ik het vervolg. Cursieve woorden duiden telkens een kapel met de betreffende smart of vreugde aan op de pelgrimsplek in Oberzeuzheim.

“De tweede tocht was voor mij uiteindelijk nog indrukwekkender.Toen ik het pad van de zeven smarten startte, kwam op mijn innerlijk vraag wat rijp was om te offeren het antwoord: mijn verwachtingen. Dat maakte me rijp voor de vlucht: mijn eigen innerlijke waarheid was op de vlucht om zichzelf te beschermen tegen al mijn verwachtingen (en tegen andermans verwachtingen, denk ik nu). Bij het verloren zijn voelde ik me ook verloren en eenzaam. Ik realiseerde me waarom ik op zoek ben: om gevonden te worden. Ik ben niet op spirituele zoektocht om de waarheid van een ander te vinden (christendom, boeddhisme of wat dan ook). Ik ben niet op zoek om de juiste vorm voor mijn spiritualiteit te vinden. Juist het feit dat ik van huis uit geen vorm heb meegekregen, maakt mij als spiritueel zoeker rijp voor de ervaring van verloren zijn. Ik ken immers geen vorm om mij aan vast te houden? Bij de ontmoeting herinnerde ik mij mijn verschillende ontmoetingen met spirituele tradities: kloosters, De Voorde, de plek in Duitsland waar ik stond. De vraag, wat rijp was om losgelaten te worden (de kruisiging), gaf mij als antwoord: mijn zoektocht. En zo heb ik mijn zoeken losgelaten. Vervolgens werd mij alles teruggegeven wat mijn naar dat moment op die plek heeft gebracht. Ik voelde me dankbaar voor mijn pad tot dan toe.”