gebed,  God

hoe nabij is god?

Vorige week heb ik een experiment uitgevoerd. Ik raakte geïntrigeerd door het boekje bij een cd die ik van een gids van De Wandelmaat te leen had gekregen. Op de cd worden psalmen van Franciscus van Assisi uitgevoerd, vertaald door Herman de Vos, een broeder kapucijn. Bijzonder aan de vertaling is, dat Herman de Vos kiest voor de tweede persoon enkelvoud om God aan te spreken, dus Jij en Jouw in plaats van U of Gij. Hij verantwoordt zijn keuze als volgt. “Hij erkent God als verheven; aan Hem zijn wij respect verschuldigd. Tegelijkertijd beleeft Franciscus Hem als zeer nabij en heel intiem. God aanspreken met het Nederlandse U zou dan ook afstandelijkheid, voorname grootsheid en omzichtige benaderbaarheid suggereren. In alle moderne Romaanse en de meeste Germaanse talen wordt de Allerhoogste aangesproken met Je, Jij. Vater unser, Der Du bist im Himmel, bidt de Duitse gelovige. God wordt beleefd als nabij, intiem, warm en beschermend. Vertalen vraagt mijns inziens om de aanspreekvorm Jij. Daarmee sluit ik aan bij Franciscus’ spreken over God vanaf de eerste psalm.” Tot zover Herman de Vos. Het gegeven dat God in veel talen met Jij wordt aangesproken, intrigeerde mij.

Hoe zou het zijn om God op deze manier aan te spreken? Om dat te ervaren heb ik tijdens een van mijn dagelijkse vieringen de woorden U en Uw in de teksten die ik lees, vervangen door Jij en Jouw. En ik moet zeggen dat deze aanspreekvorm niet meevalt. Dat komt voor een deel door de andere woorden die in onze normale vertalingen veel voorkomen, zoals Heer. Dat woord roept van zichzelf al (sociale) afstand op en dan is het heel onnatuurlijk om dat woord te combineren met het persoonlijke Jij: “Heer, Jouw Zoon Jezus Christus…” Maar er is meer aan de hand. Van huis uit ben ik namelijk gewend om mijn ouders aan te spreken met jij en jou. Ook mijn vader dus: “pap, kom je?” Maar mijn hemelse Vader? Toch niet echt. “Onze Vader die in de hemel is, Jouw Naam worde geheiligd…” Dat vind ik goed kunnen. Maar, “Vader ik vraag je om…” in een persoonlijk gebed, dat klinkt en voelt voor mij niet goed. Toch te intiem en te nabij?

Thuis heb ik de prachtige bijbelvertaling van Pieter Oussoren, de zogeheten Naardense bijbel. In het voorwoord van mijn editie wordt over de tweede persoon enkelvoud onder andere het volgende opgemerkt (p. 11-12): “De Statenbijbel gebruikt onverkort het Zuid-Nederlandse en vooral Brabantse gij. In het noorden was de kerkganger daar zo aan gewend dat hij het modernere jij afwees. Je spreekt God nu eenmaal niet aan als was Hij je kleine broertje. (…) Dan was er de optie U om tot de Ene te spreken, jij moest dan gelden voor al de anderen. Daardoor begon de bijbeltaal ineens verdacht veel te lijken op wat gebruikelijk is in deftige Hollandse gezinnen, waar de kinderen zeggen tegen de ouders en de ouders Jij tegen hun nageslacht. Die oplossing is in alle opzichten verwerpelijk. (…) Wat doet nu Oussoren? God wordt aangesproken met gij. De schepselen krijgen jij en u zoals dat onder schepselen gangbaar is. (…) Oussorens vondst biedt, zoals alle waarlijk grote vondsten, een eenvoudige oplossing voor een schier onoplosbaar probleem.”

Ik onderschrijf helemaal wat de schrijvers van het voorwoord hier aangeven. Voor mij is het gebruik van jij en jouw in relatie tot God te intiem en persoonlijk en niet eerbiedig genoeg (sorry, Herman de Vos…). Ik ervaar mijn hemelse Vader inderdaad niet als een familielid en mijn lichamelijke vader wel. En het Hollandse U (zeker gekoppeld aan Heere) zet God voor mij op een troon in de hemel en op grote afstand. Hoe kan ik met zo iemand een persoonlijke relatie hebben? Voor mij drukt Gij precies de juiste afstand/nabijheid uit en toon ik daarmee eerbied. In een interview legt Oussoren uit, hoe hij een ander lastig vertaalprobleem oploste: de vertaling van JHWH als de Ene. De Godsnaam JHWH in de bijbel wordt door de joden niet uitgesproken. De betekenis van JHWH is niet zo duidelijk: juist om die naam te vermijden gebruiken joden bij het zingen in de synagoge op die bijbelplaatsen Adonaj, en dat vertalen wij als Heer (of het orthodoxe Heere). Maar dat is dus een vertaling van de “stand-in”. Oussoren kiest uiteindelijk voor de Ene  als vertaling van JHWH en evenals Gij vind ik dat een briljante vondst. Samen zorgen Gij en de Ene voor een eerbiedig nabije beleving van God. Iedere thuismonnik zou de prachtige Naardense bijbelvertaling in zijn of haar vieringen moeten gebruiken en hardop lezen: pure poëzie!