inspiratie

het verhaal van Jongen

In mijn leertijd bij deVoorde (van 2006 tot ca. 2010) was er één verhaal dat op dat moment een diep verdriet in mij losmaakte. Erica de Dreu las het voor tijdens een van de retraites die ik daar heb gedaan. Onlangs kwam ik tijdens mijn retraite met de Geestelijke Oefeningen in Drongen dit prachtige verhaal tegen op LinkedIn. Maike van den Berg (“Archeoloog van de ziel”) publiceerde dit overgeleverde indianenverhaal op LinkedIn. Ik deel dit verhaal zoals zij het publiceerde graag met jou. Voor de leesbaarheid heb ik een paar koppen toegevoegd. Ik hoop dat het jouw ziel raakt, zoals het ook mijn ziel nog steeds raakt.

de grote dag

“Dit verhaal stamt van heel erg lang geleden en gaat over een jongen die Jongen heette. Hij leefde hier ver vandaan bij een indianenstam waar rituelen nog hun plek hadden. Bijna was het de grote dag, de dag dat hij zijn werkelijke naam zou krijgen. Jongen draaide in de nacht van zijn ene op zijn andere zij. Hij kon niet slapen van de spanning. Morgen mocht hij, net als de andere jongens van twaalf uit zijn stam, met zijn vader Grijze Arend mee op bizonjacht. Dan zou hij zijn werkelijke naam verdienen.

Maandenlang had hij er naar uitgekeken zijn eerste bizon te schieten. En dan het mooiste: ‘s avonds bij het kampvuur, met alle leden van de stam er omheen, kreeg hij samen met zijn mannelijke leeftijdsgenoten zijn nieuwe naam. De nacht duurde tergend lang. Eindelijk kwamen de eerste zonnestralen. Voor zijn tent stond Grijze Arend met strakke ogen en een rechte rug, zoals alleen vaders dat kunnen. Hij zei niets. Jongen ging in zijn voetstappen met zijn pijlenkoker en boog achter hem staan, net als hij met strakke ogen en een rechte rug.

Hoe anders waren de ogen van zijn moeder. Haar ogen keken zoals alleen moeders dat kunnen. Onvoorwaardelijk liefdevol en warm: ‘ Je kunt het jongen…’ Snel stopte ze hem nog een paar maïskoeken toe. Vanavond zou hij terugkomen als een jager.

de jacht

Jongen liep vlak achter zijn vader in hetzelfde tempo. Hij probeerde zijn passen zo groot mogelijk te maken. De tocht ging over hoge heuvels, diepe, groene dalen en kleine riviertjes met grote keien erin tot ze op een punt kwamen waar Grijze Arend zijn vaart verminderde en halt hield. Zwijgend wees hij op de vlakte onder hen. Daar … Jongen zag een grote stofwolk.

Met trillende vingers spande Jongen zijn boog en legde aan. Net toen hij zijn pijl wilde afschieten, zag hij iets bewegen in het hoge gras achter de bizon. Hij aarzelde niet en liet zijn boog naar beneden zakken. Hij schoot niet.

Was de heenweg al lang geweest, de terugweg duurde eindeloos. Jongen zei niets, net zo min als Grijze Arend. De schouders van Jongen hingen moedeloos omlaag en in zijn buik krampte het. Bij thuiskomst stond zijn moeder al vol trots naar hem uit te kijken. Jongen wendde zijn blik beschaamd af en kroop snel in zijn wigwam. Ver weg van iedereen. Hij was diep bedroefd. Deze avond zouden alle jongens van twaalf hun nieuwe naam krijgen, behalve hij. Alle stamleden zouden trots naar ze kijken maar niet naar hem.

Jongen krijgt zijn naam

Opnieuw stonden de voeten van Grijze Arend voor de tentopening. Het vuur was opgebouwd, de trommels klonken intens. Het was tijd. Jongen stond op. In de kring van de stam zat Jongen naast Grijze Arend, zijn blik omlaag. Nadat een aantal jongens hun naam toebedeeld hadden gekregen, stond zijn vader op.

Terwijl het doodstil werd, sprak Grijze Arend luid: ‘Ja, het is waar, elke stam heeft jagers nodig. We moeten soms dieren doden voor ons voortbestaan. Niet iedereen is voorbestemd om jager te worden. Mijn zoon Jongen was moedig vandaag. Hij spande zijn boog, legde zijn pijl aan en doodde niet. Hij had oog voor het kleine bizonkalf achter de moederbizon. Zijn hart hield de pijl tegen. Een stam heeft niet alleen jagers nodig, een stam heeft ook genezers nodig. Mijn zoon Jongen heeft gekozen voor het pad van de wijsheid. Hij wil het leven van andere wezens sparen. Van nu af aan zal hij Bizonbroeder heten. Later zal hij een groot genezer zijn. Zo zij het.’