Petrus verloochent Jezus
Vorig jaar zomer, corona hield zich even rustig, was ik te gast in de Oude Abdij voor de Geestelijke Oefeningen. Eerder schreef ik al bericht over deze bijzondere retraite, waar ik meestal vanuit Petrus’ perspectief in gebed ging. In de column over Jaïrus van 17 augustus beschrijf ik hoe zo’n retraite praktisch verloopt. Ik citeer uit mijn dagboek welke gevoelens ik ervaar als deelnemer aan Jezus’ leven en wat dit met mijzelf in het hier-en-nu doet. In de column van 21 september over Getsemane laat ik opnieuw aan de hand van mijn dagboek zien wat de retraite mij brengt. Vandaag keer ik weer terug naar die Geestelijke Oefeningen van juli 2021. En wel naar een van de meest persoonlijke momenten uit die acht dagen: Petrus die Jezus verloochent (Lc 22, 54-62). Cursieve tekst duidt op gevoelens of gevoelsgeladen zinsneden.
kleiner
Ik ga voorzichtig de voorhof van het huis binnen en zoek zo onopvallend mogelijk een plaats bij het vuur. Zo kan ik mij warmen en te weten komen wat ze met Jezus doen. Ik probeer niet op te vallen en houd mijn hoofd gebogen. Een slavinnetje herkent mij toch als één van Zijn leerlingen. Ik ontken want ik weet niet wat ze mij anders zullen aandoen. Kort daarna zegt een ander: “Jij bent ook één van hen.” Ik ontken opnieuw en probeer mij nog kleiner te maken. Ik voel wantrouwen om mij heen en probeer nog kleiner te worden. Ik vind het eng en voel mij kwetsbaar. Ik wil het liefste weg, maar ik wil ook weten wat ze met Jezus doen en het de anderen vertellen.
Mensen blijven mij beloeren en praten onderling met elkaar over mij. Dan zegt iemand: “Hij was zeker ook bij hem want hij is een Galileeër.” Ik wil opnieuw ontkennen als er een haan begint te kraaien. Dan draait Jezus zich om en kijkt mij aan. Hij kijkt alleen maar. Niet verwijtend, maar vol liefde. Hij kijkt in mijn ziel, Hij breekt mij helemaal open. Alles komt naar boven: wat Hij voor mij betekent, hoe Hij is, wie Hij is, hoe Hij van mij houdt. En dat Hij mij een paar uur geleden vertelde, dat ik Hem 3x zou verloochenen. Ik voel mij diep wanhopig en vlucht weg uit de voorhof. Buiten begin ik bitter te huilen.
reflectie
Deze hele scène voelt heel erg als iets persoonlijks tussen Jezus en mij. Ik ben zo sterk betrokken bij het gebeuren, dat het is alsof Jezus zelf in mijn gebedsmoment aanwezig is. Ik loochen maar liefst 3x dat ik Hem ken en dat er dus een band is tussen Hem en mij. Terwijl Hij van mij houdt en ik zeg dat ik ook van Hem houd. Dat is ook zo, maar ik Petrus kan Hem niet altijd volgen. Dat geldt ook voor ik Pouwel. En al die tijd zit Jezus erbij maar zegt niets. Hij laat mij inwendig worstelen. Pas als de haan kraait, reageert Hij door mij aan te kijken. Zo werkt Jezus: Hij is liefdevol aanwezig maar laat mij mijn eigen worstelingen doormaken. Hij grijpt niet in maar laat op het juiste moment merken dat Hij van mij houdt door mij aan te kijken.
Dan breekt mijn hart, breekt het inzicht door. Dan zie ik hoe wezenlijk Zijn liefde voor mij is. En het wordt op dat moment in die Gotische kapel heel erg persoonlijk: mijn eigen liefde voor Hem wordt (dan pas) voelbaar. Ik beëindig mijn gebed en ga naar die bijzonder kapel: het Brandend Braambos. Ik Petrus, ik Pouwel, voel diepe, diepe spijt dat ik Zijn liefde verloochend heb. In Jezus wordt God heel persoonlijk en raakt Hij mij diep in mijn ziel. Hij wordt nu levende werkelijkheid voor mij en dat geeft veel vreugde. Ik voel mij heel levend.