God,  inspiratie

zoeken

Ik noem mijzelf met enige regelmaat een zoeker. En dan doel ik op een spirituele zoektocht, eigenlijk een tocht het wezen van mijn bestaan. Het gaat dus om levensvragen, vragen zoals: Wie ben ik? Wat is mijn bestemming? Wie of wat is God? In de kern van de zaak is mijn tocht natuurlijk een zoektocht naar God. Ook monniken worden beschouwd als godzoekers en deze gesteldheid deel ik dus met hen. Eigen aan mijzelf is dan vervolgens, dat mijn zoektocht naar antwoorden heel vaak een zoektocht naar een vorm wordt. Niet de inhoud, het wezen, krijgt dan meer de meeste aandacht, maar de uiterlijke vorm. En zo heb ik op mijn zoektocht met vele vormen kennis gemaakt die zoekers kunnen helpen, vaak als therapie, opleiding of cursus: rebirthing (bestaat dat nog?), reïncarnatie(therapie), zenmeditatie, retraite in een klooster, allerlei programma’s bij deVoorde (Pulsar). In eerdere berichten heb ik al beschreven wat mijn meest indrukwekkende ervaring was op deze zoektocht, die zich natuurlijk juist voordeed op het moment dat ik innerlijk mijn zoeken kon loslaten. Toen ik die stap zette, ontstond er innerlijk ruimte, om het christelijk te zeggen, voor God. Toen ik mijn zoeken losliet, ontstond er ruimte om gevonden te worden.

In het laatste nummer van het Dominicaanse tijdschrift Geloven onderweg staat een mooi artikel van Henk Jongerius, de prior van de Dominicanen in Huissen, dat precies hierover gaat. Alleen al de titel is een prachtige omkering van wat ik hierboven over mijzelf vertel: God zoekt de mens. Jongerius ontleent deze titel aan een boek met dezelfde titel van de grote joodse denker Abraham Heschel. Diens uitgangspunt is, in overeenstemming met de grondovertuiging in de vijf boeken van Mozes, dat het God is die tot mensen spreekt en mensen roept. In de joodse traditie heet het derde boek van Mozes ook niet Leviticus, maar ‘God roept’, de eerste woorden van dit boek. In de zgn. Naardense bijbelvertaling: “Hij roept Mozes toe, en de Ene spreekt tot hem vanuit de tent van samenkomst en zegt: …”.

Jongerius formuleert formuleert het zo: “Het is God die naar ons toekomt op zijn manier.” Het komt erop aan dat wij mensen onze ogen en oren openhouden en dat ons hart bedacht is op zijn verschijnen. Het gaat er met andere woorden om dat we ontvankelijk in het leven staan. En dat is wel eens heel moeilijk. Denk bijvoorbeeld aan momenten er iets afschuwelijks gebeurt in je leven of in de wereld om je heen of momenten dat je te druk bent met je gedachten of je gevoelens van twijfel of onzekerheid. Ik vind het in zulke situaties moeilijk om mijn hart open te houden en te ervaren wat er aan de hand is zonder daar direct over te oordelen. En als je over jezelf oordeelt, sluit je je hart. Dan ben je niet ontvankelijk en klopt God tevergeefs op de deur om binnengelaten te worden. Dit geheim van God die ruimte in ons binnenste vraagt en in ons werkzaam is, dat is wat de mystici van alle eeuwen proberen te verwoorden. Ik heb in Duitsland de genade gehad van zo’n mystieke ervaring, en zij staat aan de basis van mijn tocht van de laatste jaren binnen de christelijke, katholieke traditie. Het mag dan zo zijn dat God mij zocht (zoekt), gelukkig ben ik zelf ook op zoek gegaan naar Hem. En zo kwamen wij elkaar tegen en kon ik aan het eind van mijn programma in Duitsland als motto formuleren: “zoekt en gij zult gevonden worden.”